Tijdlagen in het Ballooërveld
Geoprofiel in het Ballooërveld, op natuurlijke wijze ontstaan (foto auteur)
Als ik door een landschap loop, om het even welk, ben ik altijd op zoek naar de geschiedenis van dat landschap. De geschiedenis ligt immers op straat en voor je neus, mits je er oog voor hebt. Ik schreef daar al vaker over en zal dat blijven doen. Ik kijk dan welke elementen van dat landschap naar bepaalde perioden of gebeurtenissen verwijzen. Een rivierloop die verlegd is, een romaans of gotisch kerkje, een kade, een terp, een grensweg, een aardappelveld waar ooit een klooster stond of een 17de-eeuwse trekvaart. Het landschap is in de tijd gelaagd en dat is mijn fascinatie.
Sommige landschappen bestrijken tientallen, of honderden jaren, maar er zijn er ook die een paar duizend jaar geschiedenis tonen en dat bedoel ik niet in geologische zin. Een geologische kijk op het landschap omvat een tijddiepte van vele miljoenen jaren en dat interesseert me ook zeker, maar op een andere manier. Dat de zwerfkeien in Noord-Nederland gedurende honderdduizenden jaren met het landijs vanuit Scandinavië zijn komen aanschuiven is een fascinerend verhaal, maar het staat los van de menselijke historie.
Het Ballooërveld in Drenthe, even ten noorden van Rolde is zo’n gebied waar de tijd zichtbaar aanwezig is. Dat begint al als je vanuit Rolde noordwaarts fietst of loopt. In Rolde liggen twee prachtige hunebedden, ten oosten van de kerk en de huidige begraafplaats. Dat die begraafplaats dus grenst aan twee begraafplekken van het Trechterbekervolk dat de hunebedden rond 3000 voor Christus bouwde kan toeval zijn. Misschien is de grond daar voor weinig anders geschikt dan er je doden begraven, maar er kan aan de plek ook een rituele betekenis kleven die de eeuwen door is blijven bestaan.
Hunebed D16 op het Ballooërveld (foto Wikipedia)
Eén van de ca. 40 grafheuvels op het Ballooërveld (foto auteur)
Op het Ballooërveld zelf ligt tenminste één hunebed, de D16, maar er zijn des te meer sporen van later gebruik door latere bewoners. Zo zijn er maar liefst ruim 40 grafheuvels, die er vanaf de late bronstijd (1000 v Chr.) tot het begin van onze jaartelling zijn opgericht door de daar toen wonende mensen. Dit waren landbouwers, met soms een beetje vee. Zij woonden in of aan de rand van het Ballooërveld en hadden in het gebied hun akkertjes. Enkele van die akkertjes zijn door archeologen onderzocht en geïdentificeerd als zogeheten celtic fields uit de ijzertijd (500 v Chr – begin jaartelling). Dit zijn akkertjes van zo’n 30 bij 30 meter, soms iets kleiner, soms groter, met een aarden wal er omheen die samen een honingraatvormig patroon vormen. Het is lastig om ze zonder luchtfoto’s in het veld te herkennen, maar als je eenmaal weet waar je op moet letten ga je ze ook zien.
Celtic field op het Ballooërveld (foto auteur)
Middeleeuws karrenspoor op het Ballooërveld, herkenbaar aan de afwijkende vegetatie.
En dan zijn er de karrensporen, die vanaf de vroege middeleeuwen of nog eerder tot aan de moderne tijd dwars door het Ballooërveld zijn getrokken als onderdeel van de handelsroute tussen Groningen en het zuiden, met name Coevorden en Zwolle. Als vóór jou een kar zware sporen door de modder heeft getrokken ga je niet in hetzelfde spoor rijden met jouw kar, maar je zoekt wat vastere grond ernaast op. Wie na jou komt doet evenzo, dus dat levert door de jaren en eeuwen heen vele tientallen meters brede ‘wegen’ op die ook vandaag nog herkenbaar zijn in het landschap. Er groeit ook andere flora in, soms Dopheide in het spoor zelf en Struikheide daarbuiten. Dat levert mooie contrasten op.
Panorama van de anti-tankgracht op het Ballooërveld (foto auteur)
In de 20ste eeuw kwam de Duitse bezetting van Nederland en dat heeft weer andere sporen met zich meegebracht. Het Duitse leger, dat wil zeggen de Organisation Todt, groef in 1944 van noord naar zuid een zigzaggende anti-tankgracht door het Ballooërveld, als onderdeel van een lange verdedigingslinie, de Frieslandriegel, die bedoeld was om het zich terugtrekkende Duitse leger wat rugdekking en extra tijd te geven. Ook die sporen zijn blijven bestaan, mede omdat het Nederlandse leger het terrein na de oorlog als oefenterrein in gebruik nam en dankbaar gebruik maakte van de sleuven en loopgraven. Traangas blijft daar mooi in hangen tijdens oefeningen, vertelde iemand me die daar ooit als dienstplichtig militair was gelegerd geweest.
En als we bij onze tijd aankomen ontmoeten we onontkoombaar de herinrichting van het landschap ten behoeve van natuur en recreatie, de belangrijkste economische functies van tegenwoordig, (los dan van grootschalig agrarisch gebruik, bedrijventerreinen en stedenbouw). Natuur en recreatie zorgen weer voor andere sporen, zoals de hoefafdrukken van de vele schapen die er nu rondlopen als begrazers, of de schaapskooi waar ze bijeen gedreven en geschoren worden als attractie voor het publiek. Bewegwijzering in soorten en maten is ook aanwezig, voor allerlei fiets- en wandelroutes, ruiterpaden, mountainbike-tracks en natuurlijk het vermaarde Pieterpad. Het Ballooërveld ligt nu eenmaal op de doorgaande route over de Hondsrug van noord naar zuid, dat deed het al in de prehistorie en dat doet het nog steeds. Alleen de reizigers zijn veranderd.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!