Knutselfriezen

Bovenaanzicht van Elzinga’s Oordeel van Salomo. Eén hoofdtandwiel stuurt alle andere in de juiste volgorde aan.

Afgelopen week, op 6 november 2019, was het 100 jaar geleden dat de ingenieur Hanso Schotanus à Steringa Idzerda de eerste Nederlandse radio-uitzending verzorgde. Idzerda, kortweg Ids, woonde en werkte toen al geruime tijd in Den Haag, dat hem als een van haar grote zonen herdenkt. Overigens ging het Idzerda niet zozeer om de radio-uitzending zelf, maar om het verkopen van radiotoestellen, die hij in zijn bedrijf in elkaar zette. De uitzendingen waren feitelijk bijzaak.
Idzerda was dan wel een Hagenaar, maar zijn klinkende naam duidt er op dat hij afkomstig was uit Friesland. Daar was hij geboren, in Weidum, in 1885. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werkte hij vanuit de pastorie van zijn schoonouders in het dorp Mantgum. Daar, op het Friese platteland, experimenteerde hij met ontvangers en bijbehorende apparatuur, zoals radiobuizen en dergelijke.

Een technisch begaafde jongeman die in een atypische omgeving, zoals het Friese platteland van rond 1900, experimenteerde met techniek en daarbij nieuwe uitvindingen deed. Dat lijkt uniek, maar als je je wat verdiept in dit fenomeen, dan blijkt dat Idzerda zeker niet de enige Fries was die vanuit huis grootse prestaties leverde. Idzerda was een gestudeerd mens, maar er bestonden ook tal van Friese ambachtsmannen die weliswaar technisch begaafd waren, maar door een gebrek aan opleiding op zelfstudie waren aangewezen en hun eigen weg moesten zien te vinden. Misschien is er zelfs wel sprake van een patroon en daartoe zou ik de benaming ‘knutselfriezen’ willen introduceren en dat is geenszins neerbuigend bedoeld. Ik ben benieuwd of het inderdaad nog vaker voorkomt dan de voorbeelden die ik hier noem.

Mini-kermis
Op de zolder van het Museum Martena in Franeker bevinden zich twee mooie voorbeelden van wat knutselfriezen tot stand wisten te brengen.
Ten eerste zijn daar enkele spectaculaire mechanische kermisattracties op schaal. De maker, Jacob Kooistra (1887-1978) afkomstig uit Baard, maar geboren in Mantgum, werkte in zijn jeugd als jager (voortrekker) van trekschuiten. Later werd hij zelf beurtschipper en eigenaar van een vervoers- en rondvaartbotenfirma. Zijn hele leven had hij een fascinatie voor kermissen en thuis, in zijn schaarse vrije tijd, bouwde hij vanaf de jaren ’30 op zolder aan zijn miniatuur-kermissen. Deze waren zo gebouwd dat als je er een muntstuk in gooide, de hele kermis in beweging kwam, met licht- en geluidseffecten. Het benodigde materiaal verkreeg hij door hergebruik van stukjes hout, blik en triplex; plaatjes van beroemdheden knipte hij uit tijdschriften en plakte die op. Het hele dorp hielp mee met verzamelen! Na zijn pensionering, in 1957, hij was toen 70, werkte Kooistra fulltime aan wat zijn levenswerk zou worden. Zijn huis in Baard richtte hij in als toeristische attractie, waar mensen tegen betaling van de minikermissen konden genieten. Na zijn dood in 1978 is zijn hele collectie geschonken aan met museum in Franeker. In 2017 verscheen er een boek over zijn leven.

Het Oordeel van Salomo
Eveneens op de zolder van Museum Martena vinden we nog een oogverblindend voorbeeld. Jan Elzinga (1882-1947) uit Suameer (Sumar) was een technisch vaardige jongen. Hij bezoekt de ambachtsschool in Leeuwarden en in zijn vrije tijd werkt hij aan schaalmodellen van een fabriek en een molen. In 1900 tijdens een bezoek aan Amsterdam ziet Jan, die een gelovige jongen is met een wat mystieke inslag, het Panopticum of wassenbeeldenmuseum, met een voorstelling van het beroemde bijbelverhaal ‘Het oordeel van Salomo’. Hij raakte daar zo door gefascineerd dat hij besluit om zijn baan op te geven en zich volledig te storten op de bouw van een mechanische versie van deze voorstelling. Jan woont nog bij zijn moeder thuis en krijgt van haar de ruimte om zijn droom te realiseren. Jan gaat eerst een jaar nadenken hoe hij het wil maken. Hij denkt de hele voorstelling uit en ook bedenkt hij alle technische stappen die gezet moeten worden. Hij komt alleen zijn kamer uit om te eten, voor de rest werkt hij koortsachtig aan zijn meesterwerk van fijnmechanische techniek. Als het na vier jaar klaar is gaat hij ermee langs de kermissen en jaarmarkten, waar mensen betalen om de voorstelling van Salomo te zien. Zelfs koningin Wilhelmina was ooit onder de toeschouwers!

Na de Tweede Wereldoorlog behoort een dergelijke voorstelling niet meer tot de topattracties van kermissen en Jan Elzinga zelf verdient inmiddels de kost met het repareren van klokken en horloges. Na zijn overlijden raakt het mechanisch meesterwerk verder in verval en kwam het in het bezit van het museum in Franeker. Twee technici van de TU Delft raken eind jaren ’70 gefascineerd door het bouwwerk en besluiten het te restaureren. En met succes! Zij slagen er in het Oordeel van Salomo weer aan de praat te krijgen. Er wordt een film van gemaakt en deze is hier te zien, maar het mechanisch meesterwerk zelf wordt vanwege zijn verregaande kwetsbaarheid tegenwoordig niet meer in werking gezet.

Planetarium van Eise Eisinga

Detail van het PLanetarium van Eise Eisinga in Franeker (Foto auteur)

De oervader aller Knutselfriezen is natuurlijk Eise Eisinga (1744-1828) uit Franeker. Deze ambachtsman (wolkammer), die weliswaar hoogbegaafd was, maar door zijn maatschappelijke achtergrond niet in staat om hoger onderwijs te volgen, was autodidact. Al op zijn 15de jaar publiceerde hij een wiskundige studie van 650 pagina’s. In 1774 besloot hij om een schaalmodel van het zonnestelsel te bouwen als bewijsvoering tegen de stelling van een dominee dat de wereld in 1774 zou vergaan doordat de planeten tegen elkaar gingen botsen. Eise bouwde zijn planetarium gewoon in zijn eigen huis, dat gaandeweg geheel in beslag werd genomen door de vele honderden tandwielen en raderwerken die nodig waren om het model in gang te houden. Zelfs de echtelijke bedstee, waar de gewichten hingen, werd daarbij niet ontzien. Het Planetarium was feitelijk een gigantisch uurwerk dat als doelstelling had om te laten zien dat de planeten zich in een wiskundig-astronomisch systeem tot elkaar verhouden en dat het zonnestelsel zich aldus onttrekt aan elke theologie. Ook Eise werd gefaciliteerd door een vrouw, zijn eigen vrouw Pietje, wie het soms allemaal wat te veel werd en eens schijnt te hebben uitgeroepen dat Eise nog één jaar door mocht gaan met bouwen en dat het dan klaar moest wezen, of zij zou het echtelijk huis verlaten. Gelukkig voor ons is het Planetarium van Eise Eisinga nog steeds te zien en het werkt nog altijd feilloos.

Net in dezelfde week dat we het 100-jarig bestaan van de radio vieren, maakte het gemeentebestuur van de gemeente Waadhoeke, waar Franeker onder valt, bekend dat zij € 50.000 beschikbaar hebben gesteld om het Planetarium van Eise Eisinga op de Unesco Werelderfgoedlijst te krijgen. Laten we dit, als het lukt, ook maar beschouwen als een erkenning van alle Knutselfriezen door de eeuwen heen.

Het grote tandwiel dat het hele Planetarium aandrijft. Eisinga bouwde dit tussen twee verdiepingen van huis in. (Foto auteur)

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *