Josina van Egmond (1485-1538)
In een eerdere blogpost heb ik geschreven over de reis van Floris van Egmond met hertog Filips de Schone in 1501. Ik schreef over het gevolg van 300 personen van hertog Filips en dat van ongeveer 60 personen voor zijn gemalin Johanna van Castilië. (NB: zij wordt vaak in de literatuur Johanna de Waanzinnige genoemd, maar daar doe ik niet aan mee. Zij was vanaf 1506 zeker depressief en had mentale issues, maar ‘waanzinnig’ was zij niet, dat hebben latere politici en geschiedschrijvers ervan gemaakt).
Volgens het prachtige verslag dat Antoine van Lalaing over de reis heeft geschreven en dat in de 19de eeuw is uitgegeven (en beschikbaar is via Google Books) beschikte Johanna in haar gevolg onder andere over 40 hofdames uit de Nederlanden en 7 Spaanse dames. Van één van die dames wordt gezegd dat zij de dochter was van de graaf van ‘Aigmont’, van Egmond dus.
Nu was er 1501 maar één graaf van Egmond en dat was Jan III, die in 1486 door rooms-koning Maximiliaan tot graaf van Egmond was verheven. Jan III (1438-1516) en zijn vrouw Magdalena van Werdenburg (1464-1538) hadden drie dochters. De jongste, Johanna, was in 1501 pas een paar jaar oud, de middelste, Walburga, was 10 of 11, maar de oudste, Josina, geboren in 1485 waarschijnlijk op het Slot aan den Hoef, was in 1501 16 jaar oud. Het kan dus bijna niet anders of er wordt door Lalaing op Josina geduid. Zij was het dus die als 16-jarig meisje met haar Vrouwe meeging op die bizar lange reis door Frankrijk en Spanje vol ontberingen, op muilezels over hoge bergen, maar ook met schitterende momenten.
Er zijn van haar geen egodocumenten overgeleverd, dus we weten niet hoe ze reis heeft ervaren, maar daar kunnen we wel naar raden. De reis bracht haar, weliswaar van hoge adel, maar tegelijk ook een tamelijk provinciaals Hollands meisje van 16, in één klap in de high society van die dagen. Het hof van de Franse koning! Het kasteel van Blois! Het Spaanse hof! Diners, bals, jachtpartijen, muziekuitvoeringen, steekspelen en andere evenementen, met tot slot ook nog de verheffing van haar vorst Filips tot prins van Castilië in de majestueuze kathedraal van Toledo. En zij mocht overal bij zijn, dat moet overweldigend zijn geweest.
Josina verbleef vanaf november 1501 tot zeker 1503 of 1504 aan de zijde van haar meesteres Johanna van Castilië. Toen aartshertog Filips en zijn hele gevolg in het najaar van 1502 aanstalten maakten om de terugreis te aanvaarden, verboden Johanna’s ouders, de ‘katholieke koningen’ Isabella en Ferdinand, dat hun dochter Johanna mee zou reizen. Zij was zwanger van haar vierde kind en haar ouders stonden erop dat zij in Spanje zou blijven om daar te bevallen. Filips de Schone was er aanvankelijk faliekant op tegen, maar ging uiteindelijk morrend akkoord. Op 10 maart 1503 beviel Johanna in de stad Alcalá de Henares van haar zoon Ferdinand (de latere keizer 1503-1564). Haar man Filips en zijn mensen waren toen al maanden weg, maar het gevolg van Johanna, onder wie dus ook Josina van Egmond, was achtergebleven en zou pas in de loop van 1504 per schip naar de Nederlanden terugreizen. Ook Johanna ging toen mee terug, maar zonder haar zoontje Ferdinand; die moest in Spanje worden opgevoed. Of een dergelijke scheiding van moeder en haar jonge kind heeft bijgedragen aan haar latere depressie (dit zou haar nog twee keer overkomen) durf ik niet te zeggen, maar is heel goed mogelijk.
Eenmaal terug in de Nederlanden trouwde Josina in 1511 met Jan II van Wassenaar (1483-1523), de burggraaf van Leiden en een belangrijke commandant in dienst van de Bourgondische vorsten, bijgenaamd ‘Jan met de Kaak’. De familie van Wassenaar was, net als de Van Egmonds een van de leidende families binnen het graafschap Holland, maar ook met goede relaties met de landsleiding. Jan van Wassenaar mogen we wel een van de grootste pechvogels onder de legercommandanten noemen. Hij had in 1509 gevochten in de Slag bij Pavia waar zijn onderkaak was verbrijzeld, waardoor hij een groot litteken had opgelopen. Dat gaf hem zijn bijnaam en moet hem nogal lelijk hebben gemaakt, maar was voor Josina geen bezwaar (alsof zij iets te zeggen zou hebben gehad over haar huwelijkskeuze, maar vooruit). Als ondercommandant van zijn aangetrouwde neef Floris van Egmond had hij in 1512 strijd geleverd tegen de Geldersen en Utrechters, maar daarbij werd hij gevangen genomen en enkele jaren opgesloten in een ijzeren kooi in het kasteel van Hattem. Pas in 1514 werd hij met losgeld vrijgekocht. Als een van de commandanten onder de Friese stadhouder Schenck van Toutenburg leidde hij de strijd in Friesland, maar hij raakte zwaar gewond door een musketkogel bij het beleg van de stad Sloten en overleed in Leeuwarden aan zijn verwondingen op 4 december 1523. Als Jan van Wassenaar in een hedendaagse film zou spelen, zou hij zo’n typisch personage zijn dat alle klappen opvangt, terwijl zijn medespelers miraculeus ongedeerd blijven.
Na de dood van Jan van Wassenaar bleef Josina als weduwe achter en zou nooit hertrouwen. Haar beide dochters, Margaretha en Maria kwamen goed terecht. Maria trouwde met de edelman Jacob van Ligne (1503-1552) en haar goederen vererfden vervolgens op die familie.
Van Josina bestaan twee portretten, waarvan één samen met haar man Jan van Wassenaar. Het betreft hier een ingekleurde gravure in een handschrift van D. Woutersz van Catwijck (1560) dat zich in het Nationaal Archief bevindt. Van het andere portret, omstreeks 1520 geschilderd door waarschijnlijk Jan Mostaert (die ook haar man Jan portretteerde) is de huidige verblijfplaats onbekend en alleen in zwartwit beschikbaar. Er is in 1931 een kopie van gemaakt door de schilder Georg Rieder. Om auteursrechtelijke redenen kan ik daar helaas alleen een fragmentje van tonen. Dat schilderij bevindt zich in Museum De Lakenhal in Leiden.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!