Jagers en Verzamelaarsters

,

20 Altamira jagers

De laatste tijd doe ik regelmatig mee aan vogelexcursies. Ik kijk al jaren vogels en nu af en toe in groepsverband. Het zijn gemengde groepen, van zowel mannen als vrouwen, maar wat een verschil in de manier waarop er gevogeld wordt! De mannen lopen of fietsen zwijgend, spieden om zich heen, luisteren geconcentreerd naar soorten zang. ‘Wat scharrelt daar door het struikgewas, zag je die Poelsnip, daar op vier uur?’ Sommige vrouwen daarentegen zijn in de eerste plaats met elkaar bezig en daarna pas met de vogels. Vrolijk kwetteren en kwebbelen ze er op los. Pas als de groep stilstaat om een waarneming te bespreken, rukken ze zich los uit hun conversatie. ‘Wat zien jullie? O, leuk een Roodborst. Dat doet me denken aan onze vakantie op Corsica vorig jaar, ik zei toen nog tegen Wim, Kijk daar heb je een Roodborstje’.
En verder gaat het gesprek, over vogels, konijnen, de (klein)kinderen en wat al niet. Ik kan me daar behoorlijk aan ergeren, zozeer zelfs dat ik me afvroeg of daar niet méér achter zou zitten.

Moeiteloos kun je deze situatie terug projecteren naar 50.000 jaar geleden. Je ziet de mannen, de jagers, zwijgend door bos of steppe lopen, geconcentreerd op de prooi. Af en toe gebaren ze naar elkaar: dáár zit hij. Ze hebben aan een half woord genoeg en vermijden alles waardoor de prooi op de vlucht zou slaan. Focus op wat ze doen, de prooi besluipen en verschalken en er desnoods dagen achtereen achter aan hollen. De vrouwen van de stam intussen scharrelen tussen de struiken en bomen om bessen en wortels te verzamelen, flink socializend met elkaar, kind op de rug. Geen denken aan dat de vrouwen mee op jacht zouden gaan, de prooidieren zouden het groepje al van kilometers horen aankomen. Bovendien zijn vrouwen er niet op gebouwd om prooien dagenlang te achtervolgen. De stam zou verhongeren. Gaan jullie maar bessen plukken en wortels graven, dan zorgen wij wel voor het vlees.

Zoiets moeten ze gedacht hebben, die jagers, en mogelijk ligt daar ook de oorsprong van mijn ergernis. Mijn prooiconcentratie werd verstoord. Daarom denk ik ook dat de landbouw een uitvinding is geweest van vrouwen. Landbouw is een uitgestelde vorm van voedsel verzamelen. Terwijl het graan kiemt en de knollen onder de grond groeien, hielden de vrouwen meer tijd over voor kinderen opvoeden en gezellige gesprekken voeren over alles en nog wat. En de mannen maar monomaan achter die beesten aanrennen.

Die biologische verschillen zijn gebleven, met dit verschil dat we tegenwoordig wel gemengde jachtgroepen hebben op die vogelexcursies. En voor de landbouw hebben we machines. Uitvindingen van mannen, dat dan weer wel.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *