Het Scheepvaartmuseum

Sinds dit weekend is het Scheepvaartmuseum in Amsterdam weer open na vier jaar gesloten te zijn geweest voor renovatie. De eerste indruk is dat het museum niet alleen is gerenoveerd, maar meer dan dat, het is getransformeerd.

Dankzij de overkapping van de binnenplaats kunnen daar ’s avonds evenementen worden gehouden. Het museum laat zich graag verhuren als locatie!

Laat ik voorop stellen dat ik de vernieuwing zeer toejuich. De vormgeving, het gebruik van het gebouw, de presentatie, de toepassing van multimedia. Het is een schitterend geheel geworden dat zijn gelijke niet kent in Nederland. Wat men daarbij gedaan heeft is tevens een nieuwe standaard gezet van het begrip ‘museum’. Ik weet niet precies hoe ik dat nou het best kan uitleggen. Men heeft afscheid genomen van wat traditioneel een museum is: een gebouw met een collectie, schilderijen aan de muren, vitrines met voorwerpen en hier en daar een diashow. Dat wil het nieuwe Scheepvaartmuseum niet meer zijn. Men wil niet alleen liefhebbers en kenners binnen de poort krijgen, maar ook mensen die nooit in een museum komen en gezinnen met kinderen een ‘maritieme beleving’ bieden.

Dat betekent nogal wat. Het oude museum met zijn onduidelijke opstelling, onlogische indeling en overmaat aan collectie-items is niet meer. Is dat erg? Nee, dat is prima, al zullen er ongetwijfeld wat mensen zijn die zich vertwijfeld afvragen waar toch al die roeibootjes zijn gebleven en waar de koningssloep is. Zij zullen hun oude museum ternauwernood terug herkennen. Maar zoals directeur Willem Bijleveld bij de opening al zei: “Dit is een museum voor de 21ste eeuw”. En zo is het maar net. De manier waarop traditionele collectie-voorwerpen als globes en navigatie-instrumenten worden uitgestald is trouwens fenomenaal. De liefhebber daarvan blijft men uitstekend bedienen, maar het museum is uitdrukkelijk geen depot meer.

Jaren lang concentreerden musea zich op hun collectie. Dat was de kern, zo zei men en alles waar men geen verstand van had, of wílde hebben, werd ge-outsourced. Dat leek soms verstandig, zolang het goed ging. Uit eigen ervaring weet ik dat een cateraar die je restaurant exploiteert, of een winkelexploitant, soms dingen doet waar je helemaal niet blij mee bent en zie dan maar om het tij te keren. Ontevreden bezoekers die jouw museum er op aan kijken dat er rommel in de winkel wordt verkocht en individuele bezoekers die niet bediend worden omdat er nu eenmaal een veel lucratievere groep in het restaurant is neergestreken en daar alle aandacht naar toe gaat. Slepende rechtszaken kunnen het gevolg zijn.

De afgelopen jaren zijn musea meer en meer een speler geworden op de totale vrijetijdsmarkt. Het draait allang niet meer alleen om de kenners en liefhebbers. De overheid eist ook van ze dat musea ondernemender worden en voor een groot deel hun eigen geld verdienen om nog voor subsidie in aanmerking te komen. Dan volstaat het niet meer je alleen om je zogeheten kerntaken te bekommeren. Je moet je breder opstellen als museum en dat hebben ze bij het Scheepvaartmuseum uitstekend begrepen. Als je de kennis niet hebt, dan haal je die binnen en daarom beschikt het museum nu over een meer dan uitgebreide marketingafdeling. Ondersteunende diensten zoals een evenementenbureau en een restaurant worden in eigen beheer geëxploiteerd. Het museum is er trots op zelfs twee chef-koks in dienst te hebben!

Het zeemagazijn is ontworpen door Daniel Stalpaert en een schitterend voorbeeld van Hollands classicisme. Dankzij de recente renovatie ogen de muren weer als nieuw.

Ik hoor de oude garde al mopperen: ‘het is gewoon een pretpark geworden, meneer’. En dat is nu net de denkfout, want het museum is geen pretpark, maar heeft een nieuwe categorie geschapen, waar je natuurlijk ook heel goed pret kunt maken. We noemen dat nu nog wel een museum, maar het is anders geworden. Ik ben erg enthousiast en de tijd zal ongetwijfeld leren of men de juiste keuzes heeft gemaakt. Maar de toon is gezet denk ik. Ik vermoed dat nog vele musea de kant van het Scheepvaartmuseum op zullen gaan, totdat, wellicht, over een jaar of 20, iemand bedenkt dat het allemaal weer anders moet.

2 antwoorden
  1. Martijn Janssen
    Martijn Janssen zegt:

    Wat een mooi en positief stuk heeft u geschreven! Ik ben zelf werkzaam bij het museum (ik sta op het Open Pleyn en geef informatie) en hoor (te) vaak de ‘pretpark klacht’…

    Bedankt voor het mooie stuk dus!

    Martijn

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *