Graaf Dirk III en de oorsprong van de Nederlandse economie
Waarom staat Dirk III niet in de Canon van de Geschiedenis? De welvaart van Nederland is gebaseerd op de handel, zo zegt men wel, maar minstens zo belangrijk was de controle over de riviermondingen. Als je die hebt, kun je zelf in vrijheid handel drijven en tevens de handel en wandel van anderen in de gaten houden en daar ook flink aan verdienen. Want ze moeten er nu eenmaal langs.
De eerste bestuurder in ons land die dit in de gaten had, was graaf Dirk III. Hij leefde van 981 tot 1039. Zijn vader, Arnulf, regeerde tot 993 en na diens dood nam de pas 12-jarige Dirk de graventitel over. Bij ‘Holland’ in het jaar 1000 moeten we nog niet denken aan het graafschap zoals zich dat in later jaren ontwikkelde tot de huidige provincies Noord- en Zuid-Holland. Het heette toen nog niet eens Holland, Dirk was graaf ‘in Friesland’. Zijn gebied omvatte de duinstreek vanaf de Maasmonding noordwaarts tot Egmond met daarachter wat bewoonbare stukken ontgonnen land die hier en daar als eilanden in een eindeloos groot veengebied lagen. Het was een moeilijk doordringbaar gebied, aan de rand van West-Europa, waar maar weinig mensen woonden. Toch slaagden de opeenvolgende graven erin hun gebied wat aanzien te geven, door een goede huwelijkspolitiek en een dito verstandhouding met de Duitse keizer die hun leenheer was.
Maar Dirk III wilde meer, zo lijkt het. Schepen, rijk beladen met handelswaar en goud, voeren door Rijn en Maas vanuit het oosten richting Noordzee, naar Engeland en Scandinavië en weer terug. Dirk zag dat met lede ogen aan vanuit zijn burcht bij Vlaardingen. Rond 1010/1015 besloot hij om de schepen te verplichten bij Vlaardingen tol te gaan betalen. Niet aan de keizer, maar aan hem. Het waren vooral kooplieden uit Tiel, onderdanen van de bisschop van Utrecht, die hier het slachtoffer van werden. En ach, soms nam hij ook de inhoud van een schip in beslag. Geen wonder dat de historieschrijver Alpertus van Metz Dirk een ‘rover’ noemde en een ‘ellendige schurk’. Hij eigende zich immers toe wat de bisschop en de keizer toebehoorde. Je kunt ook zeggen dat Dirk zijn geografische positie gebruikte voor eigen profijt.
De kooplieden waren natuurlijk furieus. Zij kregen gedaan dat de Duitse keizer een groot leger onder leiding van hertog Godfried van Lotharingen op Dirk afstuurde. Maar het moeilijk begaanbare gebied tussen Rijn en Maas waar Dirk over heerste werd hun dood. De ridders verdronken in het moeras, het leger leed een verpletterende nederlaag op 29 juli 1018. Vanaf dat moment werden de graven van Holland min of meer autonome vorsten die naar believen tol hieven van het langsvarende verkeer, zonder dat iemand dat kon verhinderen.
Holland werd een rijk gewest dankzij die tolgelden. Bij de riviermondingen in Holland ontstonden havensteden, waar kooplieden gingen wonen en nog meer geld in het laatje van de graven brachten. Dankzij Dirk III heeft Holland zich kunnen ontwikkelen tot handelsnatie. En daarom is het zo merkwaardig dat Dirk III, weliswaar een soort roverhoofdman, maar tevens de vader van onze economie, geen eigen venster heeft in de Geschiedeniscanon. Loopt er immers niet een directe lijn van Dirk III en zijn tol bij Vlaardingen naar de luchthavengelden voor transit-passagiers op Schiphol?
Daar is heel veel voor te zeggen, maar elke canon is arbitrair, iets wat Van Oostrom c.s. ook altijd hebben gezegd.
Gelukkig staan Dirk III en de Slag bij Vlaardingen wel in venster 5 van de dit jaar verschenen Canon van Zuid-Holland.
Dank voor je reactie. Natuurlijk is elke canon arbitrair, een canon beschouw ik dan ook vooral als een samenhangende reeks mooie verhalen.