Erfgoedbeleving in Cluny

, ,
Het gewelf van de enige nog bestaande transepttoren in de abij van Cluny (foto auteur)

Deze zomer was ik in Cluny, het stadje in Bourgondië, niet het gelijknamige museum voor middeleeuwse kunst in Parijs. Even ter opfrissing: de Abdij van Cluny, werd begin 10de eeuw gesticht. De bijbehorende in typerend Romaanse stijl gebouwde abdijkerk groeide, in een drietal bouwfasen, tussen de 11de en 14de eeuw uit tot het grootste gebouw in westelijk Europa. Pas eind 16de eeuw werd de kerk door de Sint-Pieter in Rome in grootte voorbij gestreefd. De Abdij verwierf gedurende de Middeleeuwen grote economische en politieke macht, onttrok zich aan alle wereldlijke heersers en was alleen verantwoording aan de paus verschuldigd. Hij bezat uitgestrekte landerijen en wijngaarden en werd steenrijk. De abten van Cluny konden zich daardoor meten met de machtigste hertogen en prinsen van het land. Ook cultureel was Cluny van grote invloed. De bouwstijl van de abdijkerk gold lange tijd als architectonisch voorbeeld voor tientallen kerken en abdijen binnen en buiten Frankrijk. De bibliotheek, in 1793 in brand gestoken en vernietigd, moet over duizenden middeleeuwse en klassieke manuscripten hebben beschikt. Kort daarvoor, in 1790 dus vlak na de Franse revolutie, was de Abdij als instelling opgeheven en genationaliseerd. Het gebouw van de abdijkerk werd verkocht aan een speculant uit Mâcon, die het vanaf 1798 steen voor steen liet afbreken totdat ongeveer nog 10% van het oorspronkelijke gebouw was overgebleven. De stenen werden verkocht en onder meer gebruikt voor de bouw van het stadje Cluny. Op het eind van de 19de eeuw groeide in Frankrijk het treurige besef dat wat ooit een van grootste Romaans-middeleeuwse monumenten van het land, ja zelfs van Europa, had kunnen zijn, voor altijd was vernietigd. Tot zover even de geschiedenis, waarover veel meer valt te vertellen, maar het gaat me hier nu om wat er met het restant van de abdijkerk is gebeurd en hoe dat tegenwoordig aan het publiek wordt gepresenteerd.
Ik was namelijk niet voor het eerst in Cluny. Mijn eerste bezoek dateert van 1987, toen ik middeleeuwse geschiedenis was gaan studeren. Het tweede bezoek volgde in 2004 en het derde dus in de zomer van 2022.

Toen ik in 1987 in Cluny kwam, moest ik even zoeken waar de abdij was en hoe je er in kon. Oké, dat is misschien wat overdreven, want die ene overgebleven toren van de ooit zo reusachtige kerk priemt behoorlijk boven alles uit, maar het was toen absoluut geen toeristische attractie. Ik liep zo goed als in mijn eentje over het terrein. Dat abdijterrein gold weliswaar als beschermd nationaal erfgoed, maar dat betekende niet dat er goed voor werd gezorgd. De latere 18de-eeuwse aanbouwen, zoals het woonpaleis van de abten van Cluny waren toen al behoorlijk vervallen. In sommige delen was en is een hogeschool gevestigd wat betekent dat ze tenminste nog gebruikt werden. Maar om de middeleeuwse restanten bekommerde men zich nauwelijks. Vanuit het stadje liep je zó het terrein op, sommige delen waren geheel of deels overwoekerd door gras en struiken en de staat van de ruïne was behoorlijk slecht. Delen lagen onder het zand en sommige kapellen stonden op instorten. Informatie over wat nog resteerde was zo goed als afwezig, ik moest het destijds doen met een beknopt foldertje en een reisgids, waarin terloops – misschien uit verholen schaamte – melding werd gemaakt van de sloop. Om nog iets te ontdekken van het roemruchte verleden moest je echt goed kijken en ook over enige kennis van Romaanse kerkgebouwen beschikken. Dat maakte het wel tot een spannende zoektocht, maar qua erfgoedbeheer en ontsluiting was er ruimte voor verbetering, om zo te zeggen.

Mijn tweede bezoek was in 2004. Wij (er was inmiddels sprake van wij) kwamen en komen graag in Bourgondië en Cluny lag dat jaar mooi op onze vakantieroute. Sinds mijn vorige bezoek was er behoorlijk veel veranderd. In de jaren ’90 hadden namelijk uitvoerige opgravingen plaatsgevonden, waarbij ook restanten van de eerdere bouwfasen, met name ‘Cluny II’ uit de 11de eeuw naar boven waren gekomen. De ontsluiting was sterk verbeterd. Je kon het abdijterrein vanuit het stadje via een soort brede trap betreden en kwam dan op de plek van het voormalige voorportaal, de narthex. Delen van de kerk waren geconserveerd en gerestaureerd en hier en daar stonden informatieborden met reconstructietekeningen. Maar voor een goed beeld van hoe het er ooit had uitgezien moest je nog steeds je fantasie gebruiken, het was soms nog best een zoektocht. Het terrein begon in die tijd al wel flink wat bezoekers te trekken, maar entreegeld werd er nog steeds niet geheven. Het was er heerlijk ronddwalen, je verbazen over de voormalige grootsheid en de waanzin om dit schitterende Romaanse gebouw omwille van winstbejag steen voor steen te hebben verkocht. Het abdijterrein bestaat uit diverse gebouwen uit een reeks van eeuwen. De 13de-eeuwse meelopslagplaats, de farinier, met zijn schitterende eikenhouten gebinte was recent gerestaureerd en werd vanaf toen, en nu in 2022 nog, gebruikt als tentoonstellingszaal en voor muziekuitvoeringen.

Toen we in 2022 in de buurt waren en nogmaals een bezoek gingen brengen aan de Abdij van Cluny waren de verwachtingen behoorlijk hoog gespannen. Ik keek er naar uit om weer eens die mooie ruïne van licht gekleurde kalksteen te kunnen bekijken. Het bezoek liep niet uit op een teleurstelling, maar tegelijk toch ook een beetje wel. Via een uitgekiende bewegwijzering worden aspirant-bezoekers van de abdij eerst het stadje doorgeleid naar een entreegebouw dat tevens museum is. Gratis toegang is er niet meer bij en op zich is dat ook helemaal niet erg. Bezoekers worden eerst via een stel lange gangen door het museum geleid waarbij het verhaal van Cluny in diverse talen wordt verteld voordat men aan de bezichtiging van de eigenlijke gebouwen toekomt. Daarbij wordt werkelijk alles uit de kast getrokken van wat er momenteel digitaal mogelijk is. Door middel van 3D-reconstructies en projecties op groot formaat krijg je een overzicht van de verschillende bouwfasen van Cluny I, II en III. Een filmanimatie laat je zien hoe alles gedurende 700 jaar tot stand is gekomen met aansluitend wat de afbraak heeft betekend en wat er nu nog rest. De opgravingen van Cluny II zijn opgenomen in de route waarbij je via een timeframe in een viewer kunt zien hoe ze in de latere bouwfasen zijn ingepast. Op elektronische wijze ga je terug in de tijd, projecties tonen hoe heden en verleden met elkaar zijn verknoopt. Dat maakt de ruïnes van de abdij van Cluny tot een formidabele toeristische attractie, met heel veel te beleven voor iedereen, maar tegelijkertijd bekroop mij toch een tweeslachtig gevoel. Dat begon al met die huidige entree waarbij je éérst door het vertelde verhaal heen moet en dan pas de ruïnes zelf kunt bekijken. De entree uit 2004, met die brede trap, was nu in een relatieve uithoek terecht gekomen, buiten de geadviseerde route voor bezoekers. De informatievoorziening ter plaatse was sterk verbeterd en dat mag een understatement zijn. Overal waren nu informatiebordjes te vinden, op een aantal plekken vergezeld van beeldschermen die nog eens het verhaal van de locatie binnen een 3D-reconstructie lieten zien. Je wist nu exact op welke plek van de kerk je je bevond, dat hoefde je niet meer in een boekje op te zoeken.

Vooraan de 18de-eeuwse gebouwen (het paleis van de abten van Cluny). Daarachter de overgebleven toren van het noordelijke transept. (foto auteur)

Laten we voorop stellen dat ik niet tegen toegankelijk maken van erfgoed ben. Integendeel, door het verhaal van een kasteel, kerk of ander historisch gebouw te vertellen met behulp van digitale (of andere) middelen is het mogelijk geworden om ook een publiek van niet-specialisten te betrekken. De 3D-reconstructies laten een breed publiek zien hoe imposant Cluny ooit was omdat nou eenmaal niet iedereen de scholing of het inzicht heeft om verder te kijken dan die paar restanten. Ik wil daar helemaal niet zuur over doen. Maar tegelijk is er ook iets verloren gegaan. De magie die Cluny in 1987 nog voor mij had is totaal verdwenen en ook de spannende ontdekkingstocht uit 2004 was nu vervangen door een geheel verzorgde rondreis langs digitaal in beeld gebrachte geschiedenis. De erfgoedbeleving had de overhand gekregen over het erfgoed zelf. Gelukkig waren er hier en daar nog een paar hoekjes die in stilte en zonder digitaal geweld getuigden van de middeleeuws grandeur, maar ze waren zeldzaam geworden.

De verwachting is dat men binnen afzienbare tijd (misschien volgend jaar al) met een VR-bril rond kan lopen door de abdij van Cluny om uitsluitend nog op digitale wijze de ruïnes te ondergaan, net zoals nu ook al veel mensen gebruik maken van de audiotour. Dan loop je straks alleen nog maar rond in een digitale reconstructie, met ongetwijfeld een spectaculaire beleving als gevolg, maar met een toenemende afstand tussen jou en de ruïnes. Gelukkig kun je zo’n bril afzetten om zelf rond te kijken en de muren aan te raken. Die ervaring blijft toch het mooist.

Reconstructie van de abdij van Cluny (Cluny III). Zo moet het er ooit rond het jaar 1250 hebben uitgezien. Van de 3D-reconstructies ter plaatse heb ik geen foto’s gemaakt. Er bestaan verschillende sites waarop dergelijke reconstructies zijn te zien. (AKG Images).

Hieronder nog wat doorkijkjes en details (foto’s auteur)

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *