De vijftiende eeuw, mijn favoriete tijdperk
De grafelijke vispartij, plm. 1420, door Jan van Eijck (Parijs, Louvre)
Veel historici hebben een lievelingseeuw, een tijdperk dat ze het liefst bestuderen, waar ze het meest van weten en waar ze zich het meest druk over maken. Voor mij is dat de vijftiende eeuw. Ik moet er meteen bij zeggen: de vijftiende eeuw in Noordwest-Europa, want de ene vijftiende eeuw is de andere niet. Natuurlijk zijn er zoveel intereressante perioden en tijdperken en wie zich eenmaal in een periode verdiept kan daar helemaal verslingerd aan raken, of het nu de Griekse oudheid is of 19de-eeuws Engeland. Zelf heb ik ik me, vanwege mijn werk, lange tijd bezig gehouden met de Nederlandse Gouden Eeuw. Geweldige tijd, mooie schilderijen, fantastische schepen, flamboyante kleding, boeiend in alle opzichten. Ik stel me zo voor dat elke historicus wel een favoriete tijd heeft, uit persoonlijke interesse, of omdat hij of zij er bij toeval in rolde, of allebei. Voor mij gold dat ik er bij toeval in rolde, in die zeventiende eeuw dus. Hoe dat kwam doet er nu even niet toe. Terwijl ik mij in de jaren daarvoor, in mijn studietijd, eigenlijk bezig was te specialiseren in juist de vijftiende eeuw, het tijdvak van wat we maar de Bourgondische Nederlanden zullen noemen, want daar lag mijn hart.
Het leuke van de vijftiende eeuw is dat die een heleboel niet meer is, of juist nog niet. Het is eigenlijk niet meer echt de Middeleeuwen, maar in veel opzichten toch zeker wel. We kunnen hem ook niet ‘modern’ noemen, maar in sommige opzichten toch ook wel. Het is nog niet de Renaissance, tenminste niet in de Nederlanden, maar in Italië juist weer wel. Hij lijkt soms dichtbij, maar als je dan soms dingen leest, lijkt het qua mentaliteit toch ook weer een andere planeet te zijn. Oudere vormen bestaan er naast nieuwe, boogschutters naast buskruit, gedrukte boeken naast manuscripten, ridders naast kapitalisten, burchten naast burgers. Het lijkt alsof de geschiedenis nog niet echt een keuze heeft gemaakt, alsof het nog alle kanten op kan.
Wat ook bijzonder is, is het feit dat we uit de vijftiende eeuw zo veel méér materiaal hebben overgeleverd gekregen dan in de eeuwen daarvoor. Deze tijd laat zich dus heel goed bestuderen, maar anderzijds kom je ook bepaald niet zodanig om in het bronnenmateriaal dat je ‘alles’ te weten kunt komen. Hij blijft mysterieus, die eeuw.
Met mijn belangstelling voor de vijftiende eeuw bevind ik me overigens in illuster gezelschap. Het Herfsttij der Middeleeuwen, zoals Johan Huizinga dat in 1919 al zo geweldig beschreef, had zijn interesse, omdat hij gefascineerd was door de vormentaal van de Late Middeleeuwen. Hij wilde de schilderijen van Van Eyck begrijpen, hij wilde weten wat hij zag op die afbeeldingen. Dat soort verwondering ligt ten grondslag aan elk historisch onderzoek. Huizinga veronderstelde overigens dat hij een culturele eenheid op het spoor zou komen, maar kwam er al tijdens zijn onderzoek achter dat die eenheid er maar in weinig opzichten was. Door zijn onderzoek raakte hij zijn vooroordelen kwijt en hij had de durf om dat onder ogen te zien en het over iets anders te gaan hebben. Daardoor drong hij dieper door in een historische werkelijkheid dan hij misschien eerder gedacht had.
Tegelijk besef je telkens weer dat de vragen die je stelt je zijn ingegeven door je eigen tijd en ruimte. Ook mijn vijftiende eeuw is weer een andere dan die van Huizinga.
‘Do what you love, the money will follow’
Ooit werd er een boek geschreven met deze titel. Hoewel het boek zelf niet meer zo geweldig overkomt (té zeventiger jaren) is de suggestie natuurlijk prima: Hou je zoveel mogelijk bezig met datgene wat je interesseert.
En over toeval gesproken…nog geen half uur geleden – vóórdat ik jouw leuke artikel las! – heb ik hier in Amerika in de catalogus van onze bibliotheek zitten kijken of Herfsttij der Middeleeuwen verkrijgbaar is want dat heb ik nooit gelezen. Ze hebben het wel, maar alleen in vertaling.
Intresting! Ik heb het echt met plezier gelezen en heb me terug kunnen vinden in jouw stuk.
Het is een feit dat geschiedenis alle kanten opgaat, maar dat is juist het mooie van het vak.
Prehistorie van Aziatische/ Amerikaanse landen is mijn favoriete periode.
Verder vind ik de wereldoorlogen en koude oorlog ook intressant!
Ik ben het voor een groot deel met je eens als je het hebt over de karakterisering van de 15e eeuw, maar ik vind het jammer dat je Huizinga er weer bijhaalt. Hoewel het boek leuk is om te lezen, heeft het voor een hoop onzin ideeën over de late middeleeuwen gezorgd. Het is een erfenis die we maar niet kwijtraken. Krijg je weer de ‘felheid des levens’, de kleursymboliek en de enerzijds/anderzijds verhalen. Ik ben er spuugzat van. Ik wilde dat er een Van Deurssen opstond die over die eeuw een goed overzicht zou schrijven. Tot die tijd: lees Eeuwen des onderscheids voor de broodnodige nuancering.
Hallo Henk,
Natuurlijk denken we tegenwoordig over veel dingen anders als Huizinga. Ik zeg ook nergens dat ik het met hem eens ben, alleen dat hij zich met deze periode heeft bezig gehouden en dat dat voortkwam uit verwondering. Verder gun ik iedereen elke vrijheid t.a.v. zijn interpretatie van de geschiedenis, mits onderbouwd.
Dit is op Wel heb je ooit! herblogden reageerde:
Ruim drie jaar geleden schreef ik dit stuk. Inmiddels ben ik terug op het honk. Daarom reprise.