De kleinzonen van Floris van Egmond

Floris van Montigny (links) en Filips van Horne (rechts)

Al een tijdje houd ik mij bezig met de levensgeschiedenis van Floris van Egmond (1469-1539), ridder van het Gulden Vlies, graaf van Buren en Leerdam en heer van IJsselstein. Hij was stadhouder van Friesland en van Holland, een gevierd legeraanvoerder en geldt als belangrijke steunpilaar van de opkomende Habsburgse macht in de Nederlanden in de eerste decennia van de zestiende eeuw. Bovendien was hij ook nog eens beschermheer van kunstenaars. Hij haalde onder meer de befaamde Italiaanse bouwmeester Pasqualini naar IJsselstein en Buren. Je kunt zijn prachtige portret, geschilderd door Jan Gossaert dat hangt in het Mauritshuis, zelfs tegenkomen op een van de pilaren buiten het Haagse Centraal Station. Dat heeft er mee te maken dat hij via zijn zoon Maximiliaan van Egmond (1509-1548) de grootvader was van Anna van Buren (1533-1558), de eerste echtgenote van Willem van Oranje. Dat linkt hem langs die weg aan de stadhouderlijke familie en via via ook aan het Nederlandse koningshuis. Graaf van Buren is nog altijd een titel die door de Nederlandse koning wordt gevoerd.

Het portret van Floris van Egmond op de pilaren achter het Centraal Station in Den Haag (foto auteur)

 

Maar Floris van Egmond had ook een dochter, Anna (1504-1574). Zij trouwde met de Waalse edelman Joseph de Montmorency, baron van Nevele en kreeg met hem twee zoons, Filips (1524) en Floris (1528). Die laatste vernoemde zij ongetwijfeld naar haar vader. Over die kleinzonen van Floris van Egmond wil ik het hier even hebben.

Haar man Joseph overleed al jong waarna Anna in 1530 hertrouwde met Jan graaf van Horne (1480-1540). Dit huwelijk bleef kinderloos en graaf Jan vermaakte bij zijn overlijden het in Noord-Limburg gelegen graafschap aan Anna’s oudste zoon Filips, die zich vanaf toen graaf van Horne mocht noemen. Haar zoon Floris erfde via zijn vader de titel baron van Montigny en onder die naam treffen we hem meestal in de bronnen aan. Door haar huwelijken en afkomst verkeerde Anna altijd in de hoogste kringen. Zij ontving in 1549 zelfs eens koning Filips II op haar kasteel in Weert. Ook haar beide zoons stonden dicht bij de top van de Habsburgse macht. Filips was net als zijn grootvader legeraanvoerder, admiraal en stadhouder (van Gelre). Floris was onder meer stadhouder van Doornik en diplomaat in koninklijke dienst.

Na de dood van haar tweede man kreeg Anna belangstelling voor het protestantisme dat zij gaandeweg steeds openlijker begon te steunen, vanuit religieuze motieven, maar ook politieke. Ook de echtgenoot van haar nichtje Anna van Buren, Willem van Oranje dus, kon op haar steun rekenen. Dit kwam haar beide zoons uiteindelijk duur te staan. Zij hadden zich in diezelfde periode aangesloten bij het toenemende verzet van de edelen tegen de binnenlandse politiek van kardinaal Granvelle, de machtige tegenstander van Oranje en de voornaamste uitvoerder van het harde anti-protestantse beleid van koning Filips. Anna’s jongste zoon Floris reisde in 1565 af naar Spanje om daar bij Filips om verzachting van de anti-ketterplakkaten te verzoeken. Toen de Beeldenstorm uitbrak begin 1566 werd hij direct door de koning gevangen gezet in het kasteel van Simancas. Haar andere zoon Filips behoorde tot de inner circle van Willem van Oranje, net als zijn achterneef Lamoraal graaf van Egmond. Beide telgen uit het oude Hollandse geslacht Egmond eindigden hun leven op de Grote Markt in Brussel, waar ze op last van de hertog van Alva en diens Raad van Beroerten op 5 juni 1568 werden onthoofd. Ook Floris van Montigny werd bij verstek – hij verbleef immers in Spanje – ter dood veroordeeld. Maar in plaats van hem te onderwerpen aan rechtsgang in de Nederlanden, met alle risico’s op ontsnapping tijdens een reis naar het noorden, liet koning Filips hem in 1570 in het geheim wurgen, terwijl officieel bekend werd gemaakt dat hij door ziekte was overleden. Zijn bezittingen, evenals die van zijn broer Filips en hun neef Lamoraal, werden door de koning geconfisqueerd.

Het is de wrange ironie van de geschiedenis dat Floris van Egmond, de militaire steunpilaar van achtereenvolgens hertog Filips de Schone, Maximiliaan van Oostenrijk en keizer Karel V, twee kleinzonen voortbracht die beiden zouden omkomen op bevel van het vorstenhuis dat hij zelf had helpen groot maken, ook al vonden deze gebeurtenissen lang na zijn dood plaats. Welke vorm mijn studie van Floris’ leven zal krijgen kan ik nu nog niet zeggen, maar dit aspect van zijn erfenis en het noodlot van zijn kinderen en kleinkinderen zal er zeker een plaats in krijgen.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *