Afscheid van Sufstad
Even voor de duidelijkheid, maar ik ben dus iemand die altijd studie en werk achterna is verhuisd. Eerst het werk van mijn ouders en later mijn eigen studie en werk achterna. Ik ben geen huismus en heb nooit gebakken gezeten aan één bepaald plekje op de wereld. Tenminste, dat dacht ik. Dus toen er bijna 6 jaar geleden een carrièreperspectief opdoemde dat het noodzakelijk maakte om vanuit de Randstad naar Oost-Nederland te verhuizen hoefde ik daar, na consultatie van het thuisfront, niet lang over na te denken. We verkochten ons huis, dat ging in 2007 nog vrij makkelijk, en gingen in Zutphen wonen.
Als je er voor de eerste keer komt, als toerist, dan zie je een alleraardigst stadje aan de rivier de IJssel. Een mooie kerktoren, middeleeuwse stadsommuring, twee keer per week markt in het centrum (al sinds het einde van de 12de eeuw elke donderdag, mind you), een paar leuke winkeltjes, een prachtige bosrijke omgeving. Mensen die elkaar op straat groeten, het prettige onthaaste gevoel in winkels, waar men nog tijd heeft voor een praatje. Ja, daar willen we wel wonen, dachten we. En dan gaan we ons aanmelden bij verenigingen en lokale netwerken, we storten ons in het sociaalculturele leven en gaan helemaal Zutphenaren worden. Zutphenees ben je alleen van geboorte, dat had ik al begrepen, maar vooruit, er moest wat van te maken zijn.
En we hebben het wel geprobeerd, vind ik zelf. We hebben aansluiting gezocht, maar op de een of andere manier is dat nooit echt gelukt. Je kunt de mens wel uit de Randstad halen, maar de Randstad niet uit de mens, of zoiets. Of misschien was de noodzaak tot inburgering nooit zo dwingend aanwezig, vonden we het toch niet de moeite waard of bij nader inzien niet interessant genoeg. Vooral toen begin 2011 familieomstandigheden onze aanwezigheid in het westen steeds vaker nodig maakten en ik bovendien mijn dienstverband in Zutphen wilde beëindigen, werd de mentale afstand allengs groter. We zouden op korte termijn weer in het westen gaan wonen, terug naar de kust.
Toen ging de knop ook helemaal om. Op straat zag ik alleen nog maar bejaarden, heftig roodharige babyboomvrouwen, met van die bloemen op hun fietsstuur. Babyboommannen met ringbaardjes en mouwloze vesten, antroposofentypes in wild wapperende gewaden. Mensen die ‘wa’s dat dan’ zeggen, als ze iets nieuws horen. De gemoedelijke praatjes in winkels gingen me ergeren. ‘Schiet liever op’, dacht ik nu. En het besef drong meer en meer door dat we daar helemaal niet thuis hoorden. Thuis, dat is de Hollandse kust, ook al woonde ik daar al bijna 30 jaar niet meer. Allemaal vooroordelen, vast wel, maar zoals een vriend van vroeger ooit eens schreef: iedereen heeft vooroordelen nodig om niet te verloederen.
En nu, begin 2013 is het dan eindelijk zo ver. Het oude huis is verkocht en een nieuw huis werd gevonden. Zutphen, ‘Sufstad’, zoals we het steeds vaker noemden, ligt nu achter ons. We zijn weer Kennemers geworden, zoals vanouds. Met de zee, duinen en bollenvelden op fiets- of zelfs loopafstand. Even naar de markt in Haarlem en ook een doordeweeks avondje naar een theater in Amsterdam kan weer gewoon. De soms wat botte directheid van de mensen hier vinden we zelfs normáál. We blijken weer thuis te zijn, wie had dat gedacht!
Zal ik het missen, Zutphen? Mwah. Dat je vanuit huis de eindeloze achterhoekse bossen in kan lopen en nooit iemand tegen komt, de IJssel die elk jaar spectaculair buiten zijn oevers treedt, de vele bosvogels in je eigen tuin. De ruimte om je heen die in de Randstad zo afwezig is, die zal ik alleen nog tijdens vakanties ervaren. Maar verder is Zutphen nu een stad geworden waar ik ook ooit een tijdje gewoond heb en waarvan ik de naam wat meer dan die van andere steden herken op de ANWB-borden.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!