De grens tussen Noord- en Zuid-Holland
Tijdens een recente huizenzoektocht kwam ik terecht in Bennebroek. Waarschijnlijk ga ik daar de komende jaren wonen. Bennebroek is nét gelegen in Noord-Holland; een paar honderd meter zuidelijker begint de provincie Zuid-Holland. De grens tussen beide provincies loopt langs een weggetje, de Zandlaan geheten met een sloot die de Kennemerbeek heet. Maar waarom loopt die grens daar eigenlijk?
Om te voorkomen dat het gewest Holland te groot en te machtig zou worden, besloot men in 1840, tijdens een staatkundige hervorming van die dagen, om het gewest, het oude graafschap Holland, te splitsen in de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland. Vervolgens moest bepaald worden langs welke lijn de beide provincies zouden worden gescheiden. Een deel van de grens was direct duidelijk, namelijk het Haarlemmermeer (na de droogmaking in 1852 werd dat de Ringvaart). Voor het meest westelijke deel viel men terug op een andere oude grens, namelijk die tussen de voormalige baljuwschappen Rijnland en Kennemerland. Die grens viel vanouds samen met een waterloop, de Kennemerbeek geheten. Dit riviertje ontsprong in de duinen bij Vogelenzang en liep vanaf daar oostwaarts tussen Hillegom en Bennebroek waar het uitmondde in het Haarlemmermeer.
In de dertiende eeuw werden door de graven van Holland, te beginnen met graaf Willem I, vier baljuwschappen opgericht: administratief-juridische eenheden om het graafschap beter bestuurbaar te maken en inning van belasting te verbeteren. Het baljuwschap Rijnland heette aanvankelijk ‘Noord-Holland’, dit om het nog even wat verwarrender te maken en werd pas eind veertiende eeuw Rijnland genoemd. Daarnaast waren er de baljuwschappen Kennemerland, Zuid-Holland (deels samenvallend met de huidige provincie, maar zeker niet helemaal) en Zeeland. Ze hebben bestaan tot 1795. Na de Franse tijd werden de huidige provincies ingesteld.
Maar ook de 13de-eeuwse graaf Willem I had de grenzen tussen zijn baljuwschappen niet willekeurig gekozen. Zo’n baljuwschap bestaat uit een verzameling ambachtsheerlijkheden. Die hadden zich in de eeuwen daarvoor gevormd en gingen voor een deel terug op nog oudere juridische eenheden, de gouwen uit de late Karolingische tijd. Eén zo’n gouw wordt in 10de-eeuwse bronnen aangeduid als Circa horas Rheni, dat wil zeggen: het gebied rondom de monding van de (Oude) Rijn, de andere gouw als Kinnem, dus Kennemerland. Met die gouw wordt de duinstreek in noordelijke richting, tot aan Egmond bedoeld.
De grens tussen deze beide gouwen werd gevormd door een bos(je) dat in een 10de-eeuwse oorkonde wordt aangeduid als Swithardeshaga. De exacte locatie daarvan is nog niet teruggevonden, maar het woord ‘swith’ of zwet betekent zoveel als scheidingssloot. Haga = bos. De complete etymologie van Swithardeshaga is ook mij niet helemaal duidelijk, maar het zou zo maar ‘zwettersbos’ kunnen betekenen, dus een bos bij de scheisloot. En waar die scheisloot lag, daar hebben we inmiddels wel een vermoeden van.
Ik rijd nogal eens langs de binnenduinrand van Noordwijk richting Haarlem over wat tegenwoordig de provinciale weg N206 heet. Misschien is het suggestie, maar werkelijk, als je De Zilk bent gepasseerd en na een paar haakse bochten Vogelenzang en Bennebroek bereikt kom je in een ander gebied, alsof het landschap een geheugen heeft voor dat soort dingen. Hoe dan ook, grenzen worden lang, heel lang door mensen herinnerd en in stand gehouden. Zo blijven ze een lang leven beschoren.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!